Zoeken

Een kleine vis zwemt weg met op zijn hoofd een hoed. Maar die hoed is niet van hem. Hij heeft 'm gestolen van een grote vis. Geen probleem, denkt de kleine vis. Geen vis die er iets van zal merken. Zorgeloos zwemt hij richting plantjes. Maar is er echt geen reden tot paniek?

De held op sokken uit dit boek is een buitenbeetje onder de ridders. Hij heeft namelijk geen baard. Leuk is anders: hij moet alle vervelende klusjes opknappen. Gehakt maken bijvoorbeeld, van de draken die de 'echte' ridders vangen.

Geen wonder dat Magnus niet kan slapen. Zijn hoofd zit vol beesten die samen een oorverdovend lawaai maken. Ze drummen, maaien het gras, schrobben en sporten... Maar ooit moeten al die dieren zelf ook moe worden, toch?

Suf-aan-zee is een duf dorp. Er valt nooit iets te beleven. Tot Sanne nieuwe buren krijgt. Een hele piratenfamilie nog wel! Ze wapperen met zwaarden, stinken uit hun mond en zijn dol op ratten. Behalve Sanne, vindt iedereen in het dorp de piratenbende vervelend.

Tuur bloost. Een klasgenootje merkt het al lachend op. Dan zien Paul, Lien en Freek het ook. Tot alle kinderen naar Tuur wijzen en lachen. Natuurlijk gaat Tuur dan nog harder blozen. Het begon als een grapje, maar nu beginnen ze Tuur te pesten. En dat is niet meer grappig.

Het is een drukte van jewelste op de stoomboot van Sinterklaas. Alles moet in ode gemaakt worden voor het feest. Maar dan waaien de kleren van de Sint weg! Moet Sinterklaas nu in zijn blootje aan wal gaan? De pieten moeten en zullen er iets op vinden.

Matteo krijgt twee dingen voor zijn verjaardag: een voetbal en een varkentje. Voetballen is Matteo's liefste hobby en het varkentje Vasco wordt zijn beste vriend. Hoewel Vasco niets van voetbal kent, blijft hij Matteo trouw volgen als die wil voetballen. Want dat is wat vrienden doen, toch?

Een man treft de laatste voorbereidingen voor een bezoek van z'n geliefde; hij speelt een liedje op de piano, bakt wat cakejes en kijkt nog snel naar haar foto. Maar 's nachts krijgt hij een vreselijke nachtmerrie: als hij z'n geliefde wil ophalen, loopt alles mis wat er mis kan lopen.

Han en Sip, zo heten de honden van Vik. Han is groot en woont in het hondenhok. Sip is klein en woont in het huis van Vik. Sip zit het liefst bij Vik, want dan kan Vik hem aaien. Als Han dat op een dag ziet, wil hij ook wel op zo'n zachte bank liggen en geaaid worden.

Je kan veel als je dood bent: mensen doen huilen en gesprekken doen stoppen. En je kan je broertje mee op tocht nemen. Dat is wat de jongen uit dit verhaal overkomt. Hij kent zijn zusje alleen uit verhalen, tot ze hem op een nacht meeneemt. Ze gaan fietsen!

Henri woont in een huisje in een dorp. Het is een fijn huis in een fijn dorp, maar Henri wil ook Parijs wel eens zien. Daar zijn veel meer huizen en bomen en bussen en parken dan in zijn dorp. Op een dag vertrekt Henri. Maar weet hij de juiste weg wel?

Nino heeft een hondje. Alleen Nino kan het hondje zien. Andere mensen zouden al snel zeggen dat er van die hele hond geen sprake is. Maar Nino weet wel beter. Het hondje begrijpt alles waar Nino mee zit, en het durft alles wat Nino (nog) niet durft. Een tophond is het.

De hond Jacques en zijn kameraad meneer Wiebelsok gaan op vakantie naar zee. Jacques en meneer Wiebelsok zouden Jacques en meneer Wiebelsok niet zijn als ze aan zee niet in allerlei wilde avonturen terecht kwamen. Gelukkig zijn ze goed voorbereid.

Karel is niet zomaar een eend. Hij is grappig, knap en sterk. Alleen merkt niemand dat! En Karel wil zo graag bijzonder zijn voor iemand. Hij wil zo graag een liefje dat hij op zoek gaat. Bloemen zullen vast helpen, of een dansje. Desnoods maakt hij gewoon zelf een liefje.

Drie boeken lang al wonen Rosie en Moussa in hun appartementsblok. En nu komt ook Moussa's oom Ibrahim erbij, die een plastic tasje bij zich heeft met daarin een brief die hem 'beveelt het grondgebied te verlaten'.

Twee soldaten zitten alleen in een put in de woestijn. Ze zijn in oorlog en dus elkaars gezworen vijanden, want dat de ander schuldig is aan de oorlog, weten ze wel zeker. De Generaals hebben het immers zo verteld en het stond bovendien in hun oorlogshandboek.

Andy en Terry wonen in een boomhut met 13 verdiepingen. Ze hebben een doorzichtig zwembad, een limonadefontein en zelfs een geheim ondergronds laboratorium. Ze bedenken er samen boeken, maar hebben al een jaar niets uitgevoerd. En nu is hun uitgever boos.

Treesje het minivarkentje moet weg bij haar baasje. Meester Werner zoekt een nieuw baasje voor haar. Daar heeft Muk wel zin in! Alleen blijkt Treesje niet zo mini als gedacht en wil mama zo'n niet-zo-mini-varkentje liever niet in huis. Muk, Sam en Melle proberen er iets op te vinden.

In dit kleine, dikke boek zie je hoe diezelfde weg van school naar huis lang niet elke dag hetzelfde moet zijn. Tuurlijk kan je rechtdoor naar huis gaan, maar vreemdelingen, schurken en koninginnen kunnen ook voor onverwacht en veel avontuur zorgen.

Violetta zou zo graag meer weten over haar gestorven mama. Waarom die haar zo uitzonderlijk vond, bijvoorbeeld, want dat heeft papa ooit gezegd. Maar nu wil papa er niet meer over praten.

Frederik werkt op het Knipkantoor, waar hij artikels uit de krant moet knippen om ze daarna netjes te bewaren. Maar als hij op een dag stiekem een artikel in zijn broekzak stopt, begint hij te krimpen. Hij wordt weer een jongen!

Wat doe je als je zusje verdwijnt wanneer jij op haar had moeten passen? In dit ontroerende verhaal leer je het meisje Esmeralda kennen. Haar jongere zusje Leonore verdween met een roeiboot op zee en is nog steeds vermist.

Georges' vader is zijn werk kwijt geraakt, dus moeten ze verhuizen naar een appartement. Meteen op de eerste dag maakt Georges kennis met de spionnenclub. Die bestaat uit Kitser en zijn zusje Snoepie, en nu dus ook uit Georges.

Barnaby Brocket heeft een wel heel bijzondere eigenschap: hij zweeft. als hij niet wordt vastgebonden, gaat hij spontaan de lucht in. Zijn saaie ouders willen dat alles gewoon normaal is en vinden het maar niks dat ze zo'n vreemde zoon hebben.

Bijna 100 jaar geleden: Wereldoorlog I woedt volop. Een meisje raakt op een dag in gesprek met een Afrikaanse soldaat. Terwijl het hele dorp bang is van de vreemde zwarte man, sluiten zij langzaam vriendschap met elkaar. Elke dag ontmoeten ze elkaar.