Zoeken

Alles begint bij de oude zilveren munt die Plamedi, een Congolese gids, heeft gevonden in de jungle. Hij wil hem verkopen in de winkel van Xiao Wei, maar die wacht even af. Geïntrigeerd is Xiao Wei wel, zeker als een Belgisch-Congolese expeditie opgezet wordt naar de vindplaats van de munt.

Uit een piepklein zaadje groeit een boom. Een konijn ontsnapt op het nippertje aan een wolf en vindt bescherming bij die boom. Maar waar zijn de broertjes en zusjes? Konijn en Boom gaan op zoek.

Kiek en Zus gaan na school meestal naar oma Pleun, om spelletjes te spelen en te snoepen. Maar dan beslist hun moeder dat oma naar een verzorgingstehuis moet. Oma denkt daar heel anders over. Ze loopt zelfs weg. Kiek en Zus maken affiches van hun verdwenen oma en gaan op zoek...

Dit boek gaat over kunstenaar Roger Raveel. Over hoe hij en zijn vader wedstrijdje deden met de duif. Over de dorpswinkel van zijn moeder. Over de oorlog. Maar vooral over hoe de kleine jongen een groot artiest wordt. Roger Raveel maakte zelf de illustraties.

Ferre woont bij zijn oma Frie. Die is een beetje nors en komt haast nooit buiten, maar ze bedoelt het goed en ze houdt veel van hem. Op school is er pestkop Willem, maar gelukkig is er ook zijn vriend Tuur en de meester.

De ouders van Toon en Jan vangen thuis pleegkinderen op. Dat betekent dat Toon en Jan telkens nieuwe broers en zusjes krijgen - kinderen die het thuis moeilijk hebben. Soms blijven ze twee dagen, soms twee maanden.

Op een avond vertrekt Olifant. Hij laat het circus achter en trekt naar het Heuvelbos. Daar ontmoet hij beertje Kareltje, die een Republiek voor Vrije Beren wil stichten en een grondwet schrijft. Omdat een republiek een volkslied nodig heeft, wil de Grizzly een fanfare oprichten.

Fieke is met haar ouders op vakantie in Frankrijk. Ze staan op een camping met een grote tent voor haar ouders en een kleine tent voor Fieke zelf. Wanneer ze op een ochtend uit haar tent kruipt, is ze alleen. Haar ouders zijn zonder haar vertrokken!

Sinds Anna Amanda als eerst baby in het nieuwe ziekenhuis geboren is, wil ze overal en altijd de eerste zijn. In tekenwedstrijden, rekentoetsen en missverkiezingen. En ze moet en zal de eerste zijn die knappe Robbie Rosco zoent!

Sam helpt haar tante in haar Italiaanse hotel. Op een dag verschijnt daar Fabio, een politiecommissaris die twee kinderen heeft meegebracht: Raf, een arrogant fotomodel van 15, en Larissa, zijn zusje van 10 dat Sam helemaal opeist. Vanaf dan is het uit met de rust.

Wanneer Connor Broekhart vals beschuldigd wordt van een misdaad, is het uit met zijn rustige leven. Hij belandt in de gevangenis en moet in de diamantmijn werken: hard, zwaar, onmenselijk werk. Connor moet en zal uit die hel ontsnappen. Er is maar één manier om dat te doen: door de lucht.

Viks leven is geen lachertje. Eten krijgt hij nauwelijks en elke avond wordt hij opgesloten op een koude zolderkamer. Vooral zijn broer Alex maakt hem het leven zuur, terwijl zijn moeder en zus de andere kant op kijken.

Marina is crapuul. Dat vinden haar klasgenoten, haar leerkrachten en haar buren. In dit boek vertelt Marina haar verhaal: over haar jonge ouders, over hoe ze bij haar grootouders met vieze voeten in bed mag, over hoe ze op zaterdag mee naar het café mag.

Op een dag vertrekt Nours moeder naar Chicago. Nour en zijn vader blijven verweesd achter in een veel te groot huis. Om maar niet aan zijn moeder te moeten denken, stort Nour zich op zijn insectenverzameling. Dat helpt een beetje.

In 1939 brengen de nazi's de joodse bevolking van het Poolse Lodz onder in een getto. Van de 270 000 mensen overleven er 800 de oorlog, waaronder 12 kinderen. Dit is het verhaal van één van die kinderen, Syvia.

Petra's vader is de meester-instrumentenmaker Kronos. Wanneer de prins van Bohemen over hem hoort, draagt hij hem op een astronomische klok te bouwen. Als de klok bijna af is, doet de prins iets verschrikkelijks: hij steelt de ogen van Kronos.

Jonas' vader zit in een psychiatrische instelling en zijn moeder heeft net zelfmoord gepleegd. Om alles min of meer bij het oude te kunnen laten, verstopt Jonas het lijk van zijn moeder en zorgt hij als vanouds voor zijn zusje. Dat gaat best goed.

Eind 1917. Het is oorlog in België, maar Victor Vervoort merkt daar niet veel van. Hij is de zoon van de notaris en mag door zijn ziekte niet buiten komen. Wanneer zijn hond Django verdwijnt, neemt Victor voor het eerst in zijn leven zijn lot in eigen handen.

Papinettes moeder is de kokkin van heer Arnoldus en vrouwe Anna. Papinette groeit op met de heerlijkste geuren en smaken uit de keuken. Ze is gulzig, vrolijk en knap, ze wordt gegeerd door de mannen en vervloekt door de vrouwen.

Maurice Hamster oftewel Mo is 17 en woont met zijn moeder in een klein, Amerikaans dorp. De zomer kabbelt gezapig voort, tot Dean verschijnt. Dean heeft alles wat Mo niet heeft: lef en een spannend bestaan. Al is er ook duidelijk méér aan de hand met Dean, maar wat?

Leon is een vondeling. Hij groeit op in een pleeggezin, maar veel liefde en warmte is daar niet te vinden. Gelukkig is er zijn pleegzusje Méline. Wanneer zij doodgaat, is voor Leon de maat vol. Hij vertrekt. In Parijs gaat hij op zoek naar de liefde en naar zijn echte ouders.

Wanneer hun schip vergaat, belanden de circusdieren in een dorpje. Daar zit niet iedereen te wachten op een krokodil in de tuin of een python op kantoor. Gelukkig duurt dat niet lang. Al gauw zijn de mensen maar wat blij dat de dieren in hun buurt zijn.

Nina woont in twee huizen. In het ene huis woont papa, in het andere mama. Vroeger had ze gewoon één huis, tot mama en papa steeds meer ruzie maakten en het huis op een dag te klein werd. Voor Nina is het allemaal een beetje raar en verwarrend.

Een ei van het vredige Druipsnuit-dinosaurusvolk komt toevallig in het nest van de familie Tyrannosaurus terecht. Drup wordt geboren, maar is helemaal anders dan zijn broertjes. Hij lust geen vlees en kan niet zo luid brullen. Op een dag ontdekt hij dat hij kan zwemmen.

Alle vogels hebben een ei gelegd, behalve Eend. Gelukkig vindt Eend een ei: eentje met groene stippen dat dubbel zo groot is als hijzelf. Het verhaal lijkt eerst een zoveelste ‘lelijke-eendje-versie’. Maar het draait helemaal anders uit.

Een kleuter droomt van een hond, maar mama vindt dat niet goed want een hond is vies en maakt rommel. Als alternatief vraagt hij een draak en dat mag, want mama gelooft dat draken niet bestaan. Hij vindt er toch een in de winkel om de hoek. Maar draken blijken veel erger te zijn dan honden.

Van alle wolven is de Zwarte Wolf de griezeligste. Maar pas vooral op voor de Witte Wolf. Hij lijkt vriendelijk, maar voor je het weet, neemt hij je te grazen.