Bas Maliepaard: ‘Enthousiast en kritisch zijn kunnen wel degelijk samengaan’

Zijn twintigste verjaardag als recensent vierde hij vrolijk in z’n eentje, het lustrum van zijn Grote Vriendelijke Podcast in een theaterzaal vol fans. Met allebei wil Bas Maliepaard doorgaan tot zijn tachtigste. ‘Sterke kinderboeken maken zelfs emoties in mij wakker die ik al jaren kwijt was’.

Jaren van voorlees-gezelligheid

Recensent Bas Maliepaard zit op een trapladder en kijkt naar de boekenkast
© Michiel Devijver | Iedereen Leest

‘“Dit is onze kar en jij bent de geit!”. Ik hoor het mezelf nog zeggen tegen een van de buurkinderen die ik in onze tuin instrueerde’, grijnst Bas Maliepaard. Het is zijn 41ste verjaardag als we elkaar spreken, maar het kost hem niet de minste moeite om prille herinneringen op te halen, zeker niet als die gelinkt zijn aan boeken. ‘‘Dan speelden we dus De kinderen van de grote fjeld na, een Zweeds boek over zeven arme kinderen die zonder ouders op trektocht vertrekken, met enkel een kar en hun geit. Ik had het als enige gelezen, dus geen idee of de anderen het spel begrepen, maar ik vond het geweldig’, lacht hij. 
Dit Apeldoornse jongetje stond nu eenmaal op de eerste rij toen de hang naar verhalen en zin voor verbeelding werden uitgedeeld. ‘Ik was zo’n fantasievol kind dat ik hier nog stapels boekjes met zelfgeschreven verhalen en gedichtjes heb liggen. Rond mijn achtste krabbelde ik in mijn kinderlijke hanenpoten ook een toneelbewerking van De Rode Prinses van Paul Biegel neer, zo erg ging ik op in die werelden.’

Stonden er thuis veel boeken op het menu?
‘Absoluut. Na school dronken we eerst een beker melk – “Goed voor je botten!” – en daarna las mijn vader op de bank prentenboeken voor aan mij, mijn jongere broertje en zusje. Daarna pas gingen we buiten spelen. Tot een jaar of tien bleef ik meekijken en -luisteren.’ 

'Veel ouders houden op met voorlezen zodra hun kind zelf kan lezen, maar dat is ontzettend zonde.'

Wel bijzonder dat de vaste voorlezer niet – zoals het cliché het weleens wil – uw moeder was.
‘O, maar zij had haar moment voor het slapengaan, hoor. De rolverdeling was bij ons een beetje omgekeerd: zij was als basisschooljuf de kostwinner, mijn vader studeerde zelfs nog toen ze mij kregen. Ondertussen werkte hij als organist en componist. Hij was het die mij bijvoorbeeld Stad in de storm van Thea Beckman voorlas, van mijn moeder herinner ik me alle Lindgrens, Biegels en Dragts. Ze stopte pas op mijn dertiende, met de toekomstromans van Evert Hartman. Veel ouders houden op met voorlezen zodra hun kind zelf kan lezen, maar dat is ontzettend zonde.’

Hoezo?
‘Verhalen vergroten niet alleen de verbeelding van kinderen, ze beïnvloeden ook rechtstreeks hun taalgebruik. Dat heb ik zelf al vaak gemerkt. De grappigste keer was toen de leidster van de voorschoolse opvang me voorzichtig zei dat mijn dochter de hele dag tegen andere kinderen gilde: “En nu koppen dicht!”. Dat kwam recht uit Max en de Maximonsters, dat ik haar pas had voorgelezen.’ (lacht) 

'De grappigste keer was toen de leidster van de voorschoolse opvang me voorzichtig zei dat mijn dochter de hele dag tegen andere kinderen gilde: “En nu koppen dicht!”. Dat kwam recht uit Max en de Maximonsters, dat ik haar pas had voorgelezen.'

Uw kroost mag zich verheugen op nog jaren voorlees-gezelligheid?
‘Jazeker. Max is nu acht, Ella bijna zes, en mijn man en ik brengen ze om en om naar bed met een verhaal, dat ik heb uitgekozen. Dat is altijd zo geweest en iedereen vindt het prachtig. Dankzij het voorleesprogramma dat ik samenstel voor mijn man, ontdekt hij samen met de kinderen klassiekers als De GVR, want in zijn eigen jeugd is hij amper voorgelezen en las hij ook zelf niet vaak. Maar ik kies evengoed Toen kwam Sam van Edward Van de Vendel of Bruno wordt een superheld van Håkon Øvreås. Veel verschillende dingen door elkaar dus – zoals ik zelf las én lees.’

Er klinkt geen roep naar Disneyboeken of ander voorspelbaar voer?
‘Nee, dat heb ik ook niet in huis. Toen Max een jaar of vijf was, wilde hij wel altijd opnieuw de sprookjesbewerkingen van Thé Tjong-Khing horen; hij kreeg maar niet genoeg van die gruwelijke verhalen, maar ik op zeker moment wel. Gelukkig kon ik hem toen verleiden met een ander sprookjesachtig boek: Foeksia de miniheks van Paul van Loon. Uiteindelijk kreeg ik Max zo weer warm voor andere boeken, zoals Mariken van Peter Van Gestel dat nu klaarligt.’

Wat een bravoure...

Kinderen met zachte hand leiden, is ook de taak van leerkrachten, vindt Maliepaard. ‘Het is niet erg om je klas via Het leven van een loser, Geronimo Stilton of De waanzinnige boomhut het plezier van boeken te laten ontdekken – ik geef mijn zoon ook potloden van Dog Man omdat ik zijn enthousiasme wil aanmoedigen – maar je moet wel een leesladder voor ogen houden. Waar wil ik ze hebben aan het einde van de lagere school, moet je je afvragen. In die zin is literatuur echt een vak. Zie je dat kinderen vallen voor de plaatjes en humor van Dog Man, haak daar dan op in door daarna Bob Popcorn aan te bieden. Daar staat al iets meer tekst in, waardoor Spinder van Simon van der Geest daarna misschien lukt. Dat bevat nog altijd stripachtige tekeningetjes, maar is toch al behoorlijk dik.’

'Op school stond elk jaar andere vertelstof centraal: de sprookjes van Grimm, de fabels van de la Fontaine, de Griekse mythen, de Edda. Het legde een brede basis waar ik nu als recensent nog altijd wat aan heb.'

Als kind zou u het allemaal verslonden hebben?

(knikt) ‘We gingen twee, drie keer per week langs de bib bij ons om de hoek, waar ik natuurlijk vaak net wat andere boeken koos dan mij door volwassenen werd aangeboden. Populaire series van het zogenaamde Griezelgenootschap bijvoorbeeld, of de AVI-leesboekjes in Zwijssens Zoeklicht-reeks. Op vakantie maakten we er een wedstrijd van wie de meeste Zoeklichtjes kon uitlezen, maar doordat mijn ouders me ook andere titels aanboden en zelf veel met literatuur bezig waren, las ik even graag Guus Kuijer of Lieneke Dijkzeul – De tweede viool was een lievelingsboek van mij.’

En op school?

‘Ik zat op een vrije school, wat jullie in Vlaanderen een Steinerschool noemen, en daar stond elk jaar andere vertelstof centraal: de sprookjes van Grimm, de fabels van de la Fontaine, de Griekse mythen, de Edda. Het legde een brede basis waar ik nu als recensent nog altijd wat aan heb, want die oervertellingen vormen het raamwerk van veel moderne verhalen. Mijn kinderen zitten nu zelf op zo’n vrije school en komen ook thuis met gedichten die ze uit het hoofd leerden – een feest van herkenning!’

Recensent Bas Maliepaard zit op een trapladder en kijkt naar de boekenkast
© Michiel Devijver | Iedereen Leest

Tijdens uw latere journalistieke opleiding ging u al meteen kinderboekenrecensies voor landelijke kranten schrijven. Twintig jaar later zijn uw kritieken niet meer weg te denken uit Trouw, dus het lijkt alsof u recht op uw droom afging?

‘Nee, ik ben er eerder in gerold, al was ik altijd wel ondernemend. Ik schreef voor de schoolkrant, ik stuurde zelfgemaakte, gestencilde boekjes over konijnen rond aan de familie en ik faxte zoveel gedichten en verhalen naar de Lemniscaat-krant (gemaakt voor en door jongeren, red.) dat de hoofdredacteur moet gedacht hebben: misschien moeten we die jongen maar voor ons laten schrijven. Toen ik op mijn zestiende voor mijn eerste interview alleen met de trein naar Jacques Vriens in Maastricht ging, voelde het echt alsof ik mijn vleugels uitsloeg. Kort daarna mocht ik ook mijn eerste recensie schrijven.’

Blijven die vroege besprekingen vandaag overeind?

‘Goh, als ik ze nu lees, denk ik soms: zo mannetje, wat een bravoure! De toon is een beetje “Ik weet het allemaal en zal jullie eens vertellen hoe het zit”. Bij Trouw heb ik veel geleerd van mijn eerste chef, Leonie Breebaart. Zij printte mijn recensies uit, bewerkte ze met markers en opmerkingen in de kantlijn, waardoor ze me eigenlijk schoolde in het vak. Het was growing up in public, maar ik hoop te mogen zeggen dat ik er beter in geworden ben.’ (glimlacht)

Tegen de personages schreeuwen

Gezeten voor zijn overvolle boekenwand denkt hij na over de juiste woorden voor de evolutie die hij de voorbije twintig jaar doormaakte. ‘Ik ben niet minder kritisch’, zegt hij uiteindelijk, ‘maar anders kritisch. Zo had ik in het begin minder oog voor de verschillende facetten die van een boek een goed boek maken. Ik had voornamelijk bewondering voor auteurs die prachtige zinnen vormen en heel afgewogen schrijven.’

‘Ik ben niet minder kritisch, maar anders kritisch. Zo had ik in het begin minder oog voor de verschillende facetten die van een boek een goed boek maken. Ik had voornamelijk bewondering voor auteurs die prachtige zinnen vormen en heel afgewogen schrijven.’

Maar stilistisch meesterschap volstaat niet?

‘Het blijft het hoogste goed. En als zo’n knettergoed geschreven boek je ook emotioneel omverblaast, heb je een topper te pakken. Maar soms zit ik oprecht te genieten van een mierzoet boek als Het weeshuis in de azuurblauwe zee van T.J. Klune omdat het zo’n lekker avontuur is. Tijdens onze laatste live-show (van de Grote Vriendelijke Podcast, die Maliepaard samen met zijn collega Jaap Friso maakt, red.) spraken we erover met Vivian de Gier, de biografe van Thea Beckman. Die werd in de jaren 80 bekritiseerd door recensenten omdat die haar stijl te houterig en haar personages te weinig gelaagd vonden. Maar ze kreeg wel hele volksstammen aan het lezen en iemand als Abdelkader Benali zelfs aan het schrijven. Haar feministische inslag was erg empowerend voor veel meisjes en wellicht jongens, en een deel van hen ging dankzij haar geschiedenis studeren. Haar boeken hebben dus veel betekend.’

Wat heeft een goede recensie, behalve die nuance, nog?

‘Vooral bloggers zie je vaak een samenvatting van bijna het volledige verhaal geven en daar in de laatste alinea pas een oordeel aan toevoegen. De kunst is in mijn ogen om die twee in je recensie mooi met elkaar te verweven. Argumentatie is natuurlijk erg belangrijk, al blijf ik het extreem lastig vinden om die uit te bouwen als je moet woekeren met ruimte omdat je maar 400 woorden krijgt. Die chef bij Trouw leerde me ook dat het prettig is, zeker voor een krantenlezer die het boek nog niet kent, als iets van de sfeer ervan uit de recensie spreekt.’

Kunt u een voorbeeld geven?

‘Laatst besprak ik Wat ons nog rest van Aline Sax. Eén woord was bij mij blijven rondzingen: ruïnevrouwen. Daarmee zie je als lezer meteen voor je hoe zij in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog door het puin in Berlijn zwierven, maar begrijp je ook dat ze figuurlijk zijn kapotgeschoten. Ik dacht: als ik zo op dat woord aansla, moet ik het gebruiken als binnenkomer bij de lezers van mijn recensie. Bovendien illustreert het meteen de vorm die Sax koos: die van de verseroman, waarin ze belangrijke woorden losknipt en die gaan hameren in je hoofd.’

Wat zijn voor u nog uitschieters van 2023?

‘In dit land van realistische kinderliteratuur is een boek met een magisch-realistisch uitgangspunt sowieso bijzonder. In De jongen die van de wereld hield laat Tjibbe Veldkamp zijn hoofdpersoon nog voor zijn geboorte naar zijn ouders kijken. Aan zijn begeleider in die geesteswereld vraagt hij of hij een voorschot op zijn leven kan krijgen zodat hij ervoor kan zorgen dat zijn vader en moeder hem uiteindelijk gaan maken, om het plat te zeggen. Een voorschot op het leven: wat een ongelooflijk idee! Bovendien klopt het verhaal voor mij helemaal, ook qua sfeer en gevoel. Ik wilde steeds tegen die ouders schreeuwen: “Geloof hem nou, jullie zijn voorbestemd!”.’ (lacht)

Die eerste verliefdheid

recensent Bas Maliepaard zit op een trapladder voor een boekenkast
© Michiel Devijver | Iedereen Leest

Uit de vijftien boeken die Maliepaard in een gemiddelde week toegestuurd krijgt, pikt hij moeiteloos de krenten, zeker als die sterke, ambachtelijke illustraties hebben. ‘Een lezer wil niet per se weten of er met acrylverf of gouache is gewerkt, maar ik vind het belangrijk om dat uit te zoeken omdat materialen zich op een specifieke manier gedragen en de illustrator daar veel mee kan zeggen. Neem nu de waanzinnige beelden van de Canadees Sydney Smith, die niet eindeloos schetst, maar zich graag door het penseel laat verrassen. Bij Ik praat als een rivier vroeg ik me af waarom een beeld in wazige waterverf me zo ontroerde, tot ik begreep dat het perfect weergeeft hoe het stotterende hoofdpersonage zich voelt als de hele klas naar hem kijkt: er gaat een angstgolf door hem heen, of hij schiet zelfs vol. Dat is zo slim gedaan!’

U steekt uw enthousiasme niet onder stoelen of banken, ook niet in de krant.

‘Integendeel, ik hoop dat mijn liefde voor kinderboeken in mijn stukken doorklinkt. Als recensenten steeds maar zuur schrijven en vooral hun eigen intelligentie lijken te willen etaleren, denk ik altijd: als je er niks aan vindt, aan die kinderboeken, stop er dan gewoon mee. Enthousiasme is voor mij een voorwaarde, en dat kan perfect samengaan met kritisch zijn. In de drukte van alledag is het natuurlijk weleens een opgave om door te gaan, zeker als je door kleine kinderen gebroken nachten hebt, maar elke keer dat uitgeverijen me nieuwe aanbiedingsfolders sturen, vind ik dat een feest.’

'We zagen dat de aandacht voor jeugdliteratuur in reguliere media heel erg terugliep én dat de kinderboekenkennis bij leerkrachten ondermaats was. Dan kun je blijven zeuren of er iets aan doen.'

Die voorpret kunt u sinds vijf jaar delen met Jaap Friso, met wie u de succesvolle Grote Vriendelijke Podcast maakt.

‘We appen mekaar dan meteen – heerlijk is dat. Destijds zagen we dat de aandacht voor jeugdliteratuur in reguliere media heel erg terugliep én dat de kinderboekenkennis bij leerkrachten ondermaats was. Dan kun je blijven zeuren of er iets aan doen. Het is natuurlijk alleen maar fijn dat er intussen een GVP-community is ontstaan en dat mensen die jeugdboeken al lang achter zich hadden gelaten die via de podcast weer gingen lezen. Of dat 3600 mensen stemden voor onze recentste verkiezing van de 100 favoriete kinderboeken aller tijden.’

'Uit goede kinderliteratuur leer je veel over het leven. Het maakt emoties in mij wakker die ik al jaren kwijt was en die me weer iets meer inzicht in complexe situaties geven.'

Het klinkt alsof jullie er nog niet meteen mee ophouden.

‘Integendeel! We doen nu specifiek ons best om nog meer Vlaamse luisteraars te bedienen, al is het hartstikke leuk dat sommigen van hen nu al naar onze liveshows komen of onze lijstjes gebruiken in hun bibliotheek. Ik kan me perfect voorstellen dat ik op mijn tachtigste nog met kinderboeken bezig ben. Het is net zoals mijn vader zich al heel jong in muziek vastbeet en er zijn hele leven aan wijdde. Uit goede kinderliteratuur leer je overigens veel over dat leven.’

Dus u bent niet alleen gecharmeerd door de fantasie, het feit dat personages vaak eerste keren beleven of de kracht van illustraties?

‘Nee, het maakt ook emoties in mij wakker die ik al jaren kwijt was en die me weer iets meer inzicht in complexe situaties geven. Ik had het laatst toen ik Pardalita van Joana Estrela las, een graphic novel over een meisje dat niet weet hoe ze de afstand moet overbruggen tot een ander meisje bij haar op school op wie ze verliefd is. Het mooie is dat het geen zoete love story is, maar de paniek en verwarrinig beschrijft die Raquel voelt als ze Pardalita ziet. Dat herkende ik zo! Ik was vrij laat met verliefd worden en toen ik de eerste keer op een jongen viel, werd ik daar alleen maar onaangenaam onrustig van. Maar dat gevoel was ik vergeten. Het nu kunnen terughalen, bovendien dankzij een poëtisch boek, vond ik wonderlijk. Ik blijf ook iedereen om mij heen kinderboeken geven, zelfs de volwassenen. Het blijft het beste cadeau.’

‘Het ultieme kinderboek is een boek waarin het unieke kunstenaarschap van de auteur en de kinderziel perfect samensmelten. De volwassen maker toont zijn veelzijdige, originele palet ten volle in taal, structuur en psychologische diepgang, en toch is alles aan het boek des kinds.'

Bas Maliepaard
recensent Bas Maliepaard zit voor een boekenkast en kijkt vrolijk in de lens

© Michiel Devijver | Iedereen Leest

Interview door Katrien Steyaert

Wie is Bas Maliepaard?

Bas Maliepaard werkt al twintig jaar als recensent van kinder- en jeugdboeken. Hij bespreekt prentenboeken en YA-literatuur en zowat alles daartussen. Elke week heeft hij een pagina in de Nederlandse krant Trouw.

Daarnaast maakt hij samen met Jaap Friso de Grote Vriendelijke Podcast. Dat is een podcast voor volwassenen over kinderboeken. De podcast kwam er uit frustratie over het gebrek aan aandacht voor kinder- en jeugdliteratuur in de media. 'Je kan daarover kniezen', aldus Bas Maliepaard, 'of je kan er iets aan doen.'